Nederland importeert armoede op grote schaal!
Import van armoede is al decennia kwestie.
Nieuw is deze analyse bepaald niet. Volgend jaar twintig jaar geleden al, publiceerde Elsevier Weekblad het destijds baanbrekende artikel ‘De import van armoede’, dat dit verschijnsel voor het eerst in kaart bracht. Veel veranderd is er sindsdien niet. Volgens het SCP leeft ongeveer 20 procent van de niet-westerse migranten in armoede en is dat getal al een kwart eeuw ‘min of meer constant’.
Nederland gaat 2017 verruilen voor 2018 met goede rapportcijfers, zo blijkt uit de lijvige publicatie De sociale staat van Nederland 2017, de gezaghebbende tweejaarlijkse publicatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De cijfers zouden nog beter kunnen zijn als Nederland ophield armoede te importeren.
Inburgeringsbeleid is vaak maakbaarheidsillusie
Het is illusiepolitiek, symptoombestrijding. Wie doorgaat met beleid dat immigranten toelaat waaraan de arbeidsmarkt geen behoefte heeft, zal armoede blijven importeren. Per saldo is er de afgelopen twintig jaar een buitengewoon hardnekkige klasse van kanslozen bijgekomen. Die zal alleen krimpen – of wellicht ooit zelfs verdwijnen – als er een einde komt aan die niet-westerse immigratie.
Wie zijn de verliezers?
Toch kent de Nederlandse samenleving ook duidelijke verliezers. Ondanks de fraaie cijfers als geheel neemt de armoede – naar de eigentijdse, zogeheten ‘niet-veel-maar-toereikend’-definitie – toe: van 6 procent van de bevolking in 2010 naar bijna 8 procent in 2014.
Dit is wat in de berichtgeving dan ‘de tweedeling tussen arm en rijk’ heet en die ondanks al onze welvaart behoorlijk hardnekkig is. Wat daarbij nogal eens ondersneeuwt, is de notie dat een fors deel van deze armoede nauwelijks als een vorm van falen van de Nederlandse samenleving kan worden beschouwd, hoewel dat gevoel vaak wel doorklinkt in de berichtgeving.
Een deel van deze hardnekkige armoede is namelijk gewoon geïmporteerd. Ondanks de succesverhalen die er gelukkig ook zijn, hebben veel niet-westerse immigranten die naar Nederland komen, door gebrek aan kwalificaties en andere achterstanden weinig tot geen kans op werk.
Dus zijn velen automatisch veroordeeld tot ‘armoede’ – al is dat dan wel de armoede van een bijna perfecte westerse verzorgingsstaat. Het bijbehorende levenspeil ligt een stuk hoger dan wat het was en is in het land van herkomst.